Kan een boek over tekenen dat in 1900 gepubliceerd is nog steeds relevant zijn voor de kunstenaar in 2016? In het geval van het boek “The Practice & Science of Drawing” van Harold Speed kan dat heel goed! Ik hoorde voor het eerst over dit boek toen ik 3 jaar geleden de DVD cursus van Myron Barnstone aan het bestuderen was. Vervolgens is dit boek op mijn “nog-te-lezen” boekenlijst gekomen en heb ik onlangs pas de tijd genomen om het te lezen. Met boeken die zo oud zijn kan het taal gebruik droog en oubollig zijn. Maar in dit geval viel het reuze mee en was het aangenaam om dit boek te lezen.
The Practice & Science of Drawing is niet een boek met een stap-voor-stap uitleg hoe je moet tekenen. Het boek beschrijft meer de context van tekenen. D.w.z. hoe je als kunstenaar moet kijken naar je omgeving, wat de kwaliteiten zijn in een tekening en wat je mentale houding moet zijn. Nu teken ik al een tijd en heb ik verschillende cursussen gevolgd (Watts Atelier, Myron Barnstone, New Masters Academy). De werkwijze en filosofie uit deze cursussen lijken hun oorsprong te vinden in dit boek van Harold Speed. Voor de klassiek en realistisch georiënteerde kunstenaar is het dan ook een must om te lezen!
In een aantal postings zal ik het boek samenvatting, want er staat zoveel informatie in dat het niet in een posting gaat. Dit is deel 1 waarin ik de essentie van de eerste 6 van de in totaal 21 hoofdstukken zal bespreken.
Door het hele boek heen komt het thema “intellect versus emotie” terug. Werken vanuit je intellect is rationeel, precies, mechanistisch; terwijl werken van je emotie meer gebruikt maakt van gevoel, spontaniteit en energie. De traditionele klassieke en realistische kunst maakt veel gebruik van het intellect. Kunstenaars uit de Renaissance zoals Leonardo Da Vinci en Michelangelo waren naast kunstenaar ook wetenschapper en ambachtsman. Ze bestuurde beide de menselijk anatomie om betere tekeningen en schilderijen te maken.cheap Fake ID, De ‘moderne’ tegenbeweging hierop in de kunst maakt weer meer gebruik van de emotie. Harold Speed’s kijk op deze zaken is dat hij stelt dat
“Great things are only done in art when the creative instinct of the artist has a well-organized executive faculty at its disposal”
[p18, NL: In de kunst worden bijzondere werken alleen gemaakt als de creative geest van de artist de beschikking heeft over goed getrainde vaardigheden.].
Ik kan mij hier helemaal in vinden. Onlangs heb ik nog een Bargue Drawing workshop gegeven. Het kopiëren van de eerste series Bargue plates is een extreem mechanische bezigheid. Daarom valt deze methode goed over te brengen bij cursisten, die soms helemaal geen ervaring hebben met tekenen. Terwijl sommige mensen zouden zeggen “wat heeft dit met kunst te maken?”, is het een hele goede training om beter te leren kijken en systematisch te leren werken. Als je deze vaardigheden eenmaal hebt ontwikkeld, kan je daarna beter uiting geven aan een bepaald idee dat je in je hoofd hebt. Ook kunstenaars zoals Van Gogh en Picasso hebben de Bargue tekenmethode geoefend, terwijl ze uiteindelijk een eigen invulling hebben gegeven aan hun teken- en schilderkunst.
In het hoofdstuk ‘II Drawing’ gaat Harold Speed kort in op wat nu tekenen is. Hij beschrijft hier een belangrijke boodschap die ik ook meerdere malen tijdens online workshops van Steve Huston heb gehoord:
“It is not enough in artistic drawing to portray accurately and in cold blood the appearance of objects. To express form one must first be moved by it.”
[p31, NL: Bij het maken van een artistieke tekening gaat het niet om het precies kopiëren van een object. Men moet er eerst (emotioneel) geraakt door worden voordat men de vorm kan weergeven.]
In de online workshop Painting the Figure beschrijft Steve Huston dit als “ART = IDEA”. Als kunstenaar wil je iets vertellen over de wereld en bewonderaars die naar een galerij gaan om werken te bekijken willen iets leren over de visie van de kunstenaar. Een tekening is dan ook niet ‘perfect’ als deze een 100% kopie is van de werkelijkheid, maar een tekening is pas ‘perfect’ als deze de emotionele waarde van het onderwerp weet over te brengen.
Echter, in de kunst zijn er geen standaarden en regels. Vaak wordt dit argument gebruikt om werken te maken onder het mom “als het maar leuk is dan is het goed” en “maar dit is zoals ik het zie”. Het gevaar van deze argumenten voor de (klassieke en realistische) kunstenaar is om jezelf niet uit te dagen goede tekenvaardigheden te ontwikkelen en te blijven steken op een amateur niveau. Het advies is dan ook om tijdens je (academische) studie vaardigheden te ontwikkelen om zo precies mogelijk te tekenen, terwijl je in latere artistieke werken je gevoel moet gaan volgen.
Een volgend onderwerp dat al snel aan de orde komt in het boek is ‘leren kijken’. In eerste instantie lijkt dit een vreemde opmerking, want kan iedereen met een gezond paar ogen niet gewoon zien? Het antwoord hierop is zo zowel ‘ja’ als ‘nee’. Kijken is voor de meeste mensen zo’n automatisme dat we er niet meer bij nadenken. Echter, ogen zijn vernuftige zintuigen die ons soms voor de gek houden zonder dat we er bij stil staan. Als je weet wanneer onze ogen een trucje uithalen dan kan je je hierop aanpassen.Fake ID, Dit is bijvoorbeeld van belang bij het bepalen van toon- en kleurwaarden. Het menselijk oog ziet namelijk niet in absolute waarden, maar bepaald de toon- en kleurwaarden van een object o.a. aan de hand van de toon- en kleurwaarden van de omgeving van het object.
Daarnaast is er een verschil tussen tekenen wat je ‘weet’ en tekenen wat je ‘ziet’. Het eerste leidt meestal tot tekeningen waarin objecten met lijnen worden omgeven. De lijn representeert de grens van een object. In werkelijkheid is er geen lijn. Het gevoel van een grens van een object ontstaat dan ook vanuit onze ervaring met het aanraken van objecten. Op dat moment krijgen we een ervaring van de grens van een object. De tweede werkwijze leidt tot tekeningen waarin tonen, kleuren en vormen worden gebruikt. De kleur- en toonwaarden indrukken die een kunstenaar heeft worden zo precies mogelijk op het canvas weergegeven, zonder een interpretatie van het object waar de kunstenaar naar kijkt. Het verschil tussen ‘tekenen wat je weet’ en ‘tekenen wat je ziet’ is zo groot, dat dit twee scholen heeft voortgebracht. De eerste school is die van ‘Line Drawing’ en de tweede die van ‘Mass Drawing’.
Aan het begin van deze blog besprak ik al kort dat tekenen een expressie is van de gevoelens van een kunstenaar over een bepaald onderwerp. Maar hoe maakt een kunstenaar deze vertaling? Via de academische leer methode leer je hoe je zo goed mogelijk een object kunt tekenen. Maar hoe preciezer je je tekening maakt, hoe groter de kans dat je eindigt met een “imperfecte perfectie”. Een tekening die via een mechanistische methode zo precies mogelijk gemaakt is loopt de kans om de kwaliteit van levendigheid te missen. Leerlingen die zich alleen richten op technieken lopen het gevaar niet de connectie te kunnen maken tussen wat ze nu echt voelen bij een onderwerp en de tekening die ze aan het maken zijn. Hierdoor worden werken stijfjes. Hierbij is het ook nog zo dat technieken vaak goed te leren zijn, terwijl het aspect van het aanbrengen van levendigheid in een werk niet direct te leren valt. Een ding wat iemand kan doen is proberen te ontdekken wat in een bepaald onderwerp hem nu raakt en waarvan hij houdt. Ontwikkel een instinct zodat je in ieder geval herkent wanneer en waarom een werk je raakt.